Door Alice Booij | In het weeshús an de Kruizebroederstraat saten niet alleen maar lieverdjes. Nim nou de kienders fan Gooitsen de Jong (1819-1857) en Akke Zeilstra (1815-1860). Dat waren Antje, Hendrik, Anne, Aagje en Gooitsen jr. Se hadden nog een oudste suster Baukje had. Sij was in 1859 overleden op 13-jarige leeftied. Ut de overlijdensjaren fan Gooitsen sr., Akke en Baukje, ken je opmake dat de kienders in een tied fan drie jaar hun ouders en hun oudste suster kwiet raakten.
Niet lang na het overlijden van moeke Akke werden Antje (13 jaar), Hendrik (11), Anne (9) en Aagje (7) opnomen in het weeshús. De kleine Gooitsen jr., 3 jaar, werd eerst onderbracht bij een oom en tante maar arriveert na een paar jaar ook in het weeshús. Dan binne se weer allemaal bijmekaar.
Leuk om je te realiseren: het gebouw wêrin se terecht komme, is in 1856 net nieuw opend. At se dêr 4 jaar later opnomen wurde, is het dus nog prachtig mooi en in hun ogen waarskijnlijk erg luuks. Bovendien krije se der goed te eten en drinken.
In de registers die het Old Burger Weeshuus bijhoudt fan wat er allemaal met de kienders gebeurt, ken je leze wanneer se het weeshús ferlate en selfs soms hoe het hun dêrna fergaat. De foogden passe namelijk goed op de kienders, probeare hun su goed mogelijk op te foeden, onderwiis bij te brengen, te helpen an een opleiding en bij het fienen fan werk as se op eigen benen komme te staan. Ok noteare se hoe se sich in het weeshús gedrage.
Slordig, maar zacht van humeur
Antje is een fan mien overgroatmoekes. As sij in 1868 het weeshús ferlaat wurdt noteard:
“Zij heeft eene ruim 8-jarige verpleging in het gesticht genoten. Gedurende dien tijd is zij in de gelegenheid geweest om de vakken van het lager onderwijs, het naaijen, knippen, breiden etc., benevens het huishoudelijke en keukenwerk te leeren. Omdat haar aard slordig en nalatig schijnt te zijn, moest Moeder in het bijzonder op haar werk toezien, doch is zij overigens zacht van humeur en zoover bekend is, eerlijk in handelen.”
Ok op haar suster Aagje is niet feul an te merken.
Spijbele en skreeuwe
Met Hendrik en Anne hewwe de fader en moeke fan het weeshuus meer te stellen.
Fooral Hendrik kan der wat fan. Hij is faak baldadig en onbeleefd en spijbelt regelmatig fan de “Industrieschool”. Dat is een foorloper fan de Ambachtsskoal.
“Op Konings verjaardag, 19 February 1869, gaf Vader hem en zijne makkers vrijheid eerstens tot 9 en na het avondeten tot 10 uur te mogen uitgaan. Tot dank voor de genoten genoegens, kwam hij ten 10 1/2 schreeuwende thuis en maakte met zijne makkers verder schreeuwende en stampende zoowel beneden als op de trap en slaapzaal groot rumour.”
De foogden probeare werk foor hem te fienen, maar hij ferandert nogal es fan werkgever. Hij komt faak niet opdagen op sien werk en sien bazen binne niet echt blij met hem. Op het laatst wurdt hij as timmerknecht útbesteden in een dorp búten Sneek, wêr hij niet sufeul kwaad ken en in de stokken houden wurdt. Dat bliekt een goeie útwerking te hewwen. Hendrik nimt de regie over sien eigen leven, wurdt timmerman, trouwt en ferhuust met sien gesin naar Amsterdam.
Selfs dan houwe de foogden nog een oogje in het seil. Se informeare bij de gemeente hoe het hem dêr fergaat, maar der hoeve dan geen biesonderheden meer noteard te wurden.
Kattekwaad: karikatuur tekene en fals singe
Anne mocht graag kattekwaad úthale. Stiekem ken ik hier wel om lache.
“Omdat geen der jongens en derhalve ook Anne de Jong genegen was op te noemen wie zich had schuldig gemaakt aan het teekenen van eene karikatuur op papier met opschrift en bedoeling om Vader te beleedigen – en teevens aan het met vuiligheid volstoppen van het sleutelgat der jongensslaapzaaldeur, zoodat hij die deur in den avond van 5 Sept. aan de buitenzijde niet sluiten kon – hebben H.H. Voogden al de jongens opgelegd den eerstvolgenden Zondag in het gesticht te moeten blijven, met inhouding van hun gewone zakgeld.”
“Toen Vader de kinderen zooverre gelegenheidscoupletten had leeren zingen dat ieder der 3 partijen genoegzame vastheid had verkregen, vereenigde hij hen bij herhaling, eenige dagen voor het Inwijdingsfeest, doch telkens werd hij door de 3de partij teleurgesteld, welke zich dan telkens verloor, – en zoo hij haar dan weer appart liet zingen, ontbrak er niets aan. Eindelijk kwam hem ter oore dat de 9 oudste jongens, uitmakende de 3de partij, waartoe ook bovengenoemde A. de Jong behoorde, onderling hadden afgesproken telkens opzettelijk valsch te zullen zingen, zooals zij dan ook trouw volbragten.”
De foogden sorge der foor dat Anne winkelbediende wurdt bij Van Driessen. Ok hij trouwt en begint op een gegeven moment foor sichself als grossier en winkelier.
Vrijwillig in dienst en naar Atjeh
Over Gooitsen jr. staat maar weinig te boek. Hij krijt een opleiding as schrijnwerker, maar gaat vrijwillig in dienst en “is in Atjeh geweest”, noteare de foogden. Terug in Nederland trouwt hij, wurdt groentekoopman en ferhúst net as broer Hendrik naar Amsterdam.Danksij het weeshús hewwe de kienders een goed leven kregen.
Dit was op spesjaal fersoek fan Peter een inkijkje in het leven van kienders in het weeshús.